Animal farm, George Orwell
Deze blog/recensie verschijnt eind september 2023.
Alvast een inleiding:
Voor de enkeling die de moderne klassieker Animal farm van George Orwell nog niet gelezen heeft: dieren komen op een boerderij in opstand tegen hun boer en nemen de macht over. De varkens werpen zich op als leiders van de revolutie. Stap voor stap breiden zij hun voorrechten verder uit en vormen de nieuwe elite.
Beroemd is de declamatie op de muur van de boerderij:
‘Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere dieren’
Orwell verwoordt hypocrisie daarmee prachtig in één enkele zin.
Toen ik Animal farm voor de eerste keer las, had geen idee van de ideologische motieven van Orwell. Ik las het op ongeveer het hoogtepunt van de koude oorlog. Heel diep ging mijn kennis niet: communisme was slecht, Amerika was goed, Rusland was fout en bedreigde onze vrijheid, maar waarom dat nou allemaal zo was, daar had ik geen idee van. Het leven in de jaren tachtig was truttig vredig onder de dreiging van de bom, die volgens velen nooit zou vallen. We zongen midden jaren ‘80 op onze studentengang in de Jacob Canisstraat 9 uit volle borst het nummer van Herman van Veen ‘de bom valt nooit’, al was ‘zo vrolijk’ onze favoriet. Bier en meisjes, we hielden van melodrama:
Maar zal de bom dan echt niet vallen?
Wat moeten we dan met z’n allen?
Zolang een toekomst ons ontbrak
Leefden wij dood op ons gemak
Orwells Animal farm is een grimmig sprookje over een revolutie die verwordt tot totalitaire ellende, daar zou je van verwachten dat weinigen daar aanstoot aan konden nemen. Niet zo lang geleden las ik pas het voorwoord dat Orwell schreef bij Animal farm.
Een passage:
…Het sinistere aan de censuur op de pers en boeken in Engeland is dat ze voornamelijk vrijwillig wordt uitgeoefend. Impopulaire denkbeelden kunnen worden gesmoord en ongewenste feiten verzwegen, zonder dat hiertoe een officieel verbod vereist is. Iedereen die lange tijd in het buitenland heeft gewoond, kent voorbeelden van sensationeel nieuws – gebeurtenissen die zonder meer vette koppen zouden verdienen – waarover in de Britse pers niets gemeld is, niet door ingrijpen van de overheid, maar door een algemene stilzwijgende overeenkomst dat ‘het niet aanging’ dat bepaalde feit te noemen. Voor wat de dagbladen betreft, is hier niets merkwaardigs aan. De Britse pers is verregaand gecentraliseerd en is merendeel het eigendom van rijke lieden die alle reden hebben met bepaalde onderwerpen de hand te lichten. Maar hetzelfde soort verholen censuur speelt ook bij boeken, tijdschriften, toneelstukken, films en radio-uitzendingen.
Op willekeurig ogenblik bestaat er een orthodoxie, een geheel van opvattingen waarvoor geldt dat ieder weldenkend mens ze zonder meer onderschrijft. Niet dat het nu bepaald verboden is om dit of dat te zeggen, maar het is not done om het te zeggen, precies zoals het in de negentiende eeuw not done was om in aanwezigheid van een dame het woord ‘broek’ te bezigen. Wie tegen de heersende orthodoxie ingaat, wordt verrassend doeltreffend de mond gesnoerd. Een opinie die zich aan de mode niets gelegen laat liggen, krijgt vrijwel nooit behoorlijk de ruimte, in de populaire pers evenmin als in de kwaliteitsbladen. Op dit moment eist de heersende orthodoxie kritiekloze bewondering voor Sovjet-Rusland. Iedereen weet dit, vrijwel iedereen handelt ernaar. Serieuze kritiek op het Sovjet-regime, of een onthulling van feiten die de Sovjet-regering liever verborgen zou houden, is zo goed als onpubliceerbaar.
Het klinkt als het veelgehoorde hedendaagse klagen van rechts tegen de zogenaamde dominante linkse-elite binnen cultuur en media. Dat Orwell er zo geharnast in zat, wist ik niet. Ik had dit best mogen missen. Het doet voor mij wel enige afbreuk aan de onbevangenheid waarmee ik eerder het boek las. Nu las ik passages geschreven door iemand die verongelijkt is.
Later meer ….